Ik schrijf blogs over allerlei onderwerpen die mij interesseren. Deze blog schreef ik in april 2022.
Elektrisch vliegen kan de luchtvaartindustrie duurzamer maken, dit is hard nodig maar de huidige techniek is ontoereikend en dat maakt het een uitdaging. Elektrisch vliegen is ingewikkelder dan elektrisch rijden doordat batterijen relatief zwaar zijn: het gewicht aan batterij dat je nodig hebt een om een stuk te vliegen is veel zwaarder dan het gewicht aan kerosine voor datzelfde stuk. Er is dus nog veel innovatie nodig op het gebied van batterijen. In februari stuurde Mark Harbers (minister van IenW) het Masterplan Elektrisch Vliegen naar de Tweede Kamer, een verkenning naar elektrisch vliegen door Royal HaskokingDHV in opdracht van het ministerie van IenW. Volgens dit plan moeten in 2070 alle vluchten die in Nederland vertrekken fossielvrij zijn. Maar hoe komen we daar en waarom duurt het zo lang?
Er wordt steeds meer gevlogen waardoor de uitstoot van CO2 van vliegtuigen snel groeit. De luchtvaart zorgt momenteel voor 2 tot 3 procent van de totale uitstoot van CO2. Steeds meer mensen kiezen voor het vliegtuig: het aantal vliegreizen stijgt jaarlijks met 4 procent. Als vliegtuigen alleen op kerosine blijven vliegen, stoot de luchtvaart in 2050 meer dan 20 procent van alle CO2 uit.
Batterijen zijn momenteel nog veel te zwaar om mee te vliegen. De capaciteit van de huidig Li-ion batterijen is 250Wh/kg, dit is 50 keer lager dan de capaciteit van kerosine. Volgens een concept ontwerp voor een elektrisch vliegtuig van Bauhaus Luftfart voor 150 passagiers is voor de twee elektromotoren een capaciteit van 2000Wh/kg nodig. Dit is buiten het bereik van Li-ion batterijen. Hiervoor zijn andere batterijen nodig zoals de lithium-luchtbatterij (Li-air). Deze batterij heeft de potentie om in 30 jaar te ontwikkelen tot een capaciteit van 1400Wh/kg. Op een batterijcapaciteit die nodig is om een redelijk aantal mensen in een vliegtuig te vervoeren moeten we dus nog een paar decennia wachten.
Ook moet de oplaadsnelheid van batterijen moet flink omhoog. Een vliegtuig moet zoveel mogelijk vliegen om competitief te zijn en daarom moet de tijd aan de grond geminimaliseerd worden. Er zijn grote ontwikkelingen in de oplaadindustrie die momenteel toegepast worden bij schepen en in de auto-industrie en deze technieken kunnen ook toegepast worden op de luchtvaartindustrie. Daar is wel een groot en veilig elektriciteitsnetwerk op de luchthaven voor nodig en batterijen die deze oplaadsnelheid aankunnen.
Volgens het Masterplan Elektrisch vliegen dat minister Harbers naar de Tweede Kamer stuurde, vliegen in 2030 zijn de eerste elektrische passagiersvliegtuigen met 19 passagiers. Ook vliegen er in 2030 hybride vliegtuigen op elektriciteit en kerosine met 50 passagiers. Het doel is dat in 2050 alle vluchten tot 500 km volledig fossielvrij zijn en in 2070 de vluchten over alle afstanden.
Om elektrische vliegtuigen de lucht in te krijgen, is er naast een hoop investeringen ook regulering vanuit de overheid nodig. Er gaat veel geld zitten in de ontwikkeling van grotere batterijcapaciteit, snellere laadsnelheid en van de vliegtuigen zelf voordat elektrisch vliegen rendabel is. Daarom is ook wet- en regelgeving nodig om elektrisch vliegen economisch mogelijk te maken. Als de overheid de uitstoot van CO2 flink gaat beprijzen of CO2-uitstoot door vliegen verbiedt, moet de luchtvaartindustrie wel duurzaam worden. Tot nu toe is Denemarken het enige land waar de regering ernaar streeft dat in 2030 alle binnenlandse vluchten fossielvrij zijn. In alle andere landen zijn er vanuit de overheid nog geen richtlijnen aangegeven.
Al met al is er dus nog veel werk aan de winkel om de luchtvaartindustrie te verduurzamen. Maar volgens het Masterplan wordt er over een halve eeuw volledig fossielvrij gevlogen. Een goede samenwerking van de industrie en de overheid is daarbij hard nodig.